DE DOOD VAN PETER – EEN STADSWANDELING DEEL 2
ย
“๐๐ฐ๐ฏ๐จ๐ฆ๐ฏ๐ด ๐ธ๐ข๐ณ๐ฆ๐ฏ ๐ธ๐ฆ โ ๐ฎ๐ข๐ข๐ณ ๐ข๐ข๐ณ๐ฅ๐ช๐จ๐ฆ ๐ซ๐ฐ๐ฏ๐จ๐ฆ๐ฏ๐ด.โ
โNescio, De Titaantjes
–
“๐๐ฐ๐ฎ๐ด ๐ญ๐ช๐ซ๐ฌ๐ต ๐ฎ๐ข๐ข๐ต๐ด๐ค๐ฉ๐ข๐ฑ๐ฑ๐ฆ๐ญ๐ช๐ซ๐ฌ๐ฆ ๐ท๐ฐ๐ฐ๐ณ๐ถ๐ช๐ต๐จ๐ข๐ฏ๐จ ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ฐ๐ฎ๐จ๐ฆ๐ฌ๐ฆ๐ฆ๐ณ๐ฅ ๐ฐ๐ฏ๐จ๐ฆ๐ญ๐ถ๐ฌ, ๐ธ๐ข๐ข๐ณ๐ฃ๐ช๐ซ ๐ฅ๐ฆ ๐ฌ๐ข๐ณ๐ข๐ฌ๐ต๐ฆ๐ณ๐ช๐ด๐ต๐ช๐ฆ๐ฌ๐ฆ ๐ฅ๐ฆ๐ถ๐ฌ๐ฆ๐ฏ ๐ฆ๐ฏ ๐ฌ๐ณ๐ข๐ด๐ด๐ฆ๐ฏ ๐ท๐ข๐ฏ ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ฃ๐ฆ๐ด๐ต๐ข๐ข๐ฏ ๐ธ๐ฐ๐ณ๐ฅ๐ฆ๐ฏ ๐ธ๐ฆ๐จ๐จ๐ฆ๐ฑ๐ฐ๐ฆ๐ต๐ด๐ต ๐ต๐ฐ๐ต ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ด๐ฑ๐ช๐ฆ๐จ๐ฆ๐ญ๐จ๐ญ๐ข๐ฅ ๐ฐ๐ฑ๐ฑ๐ฆ๐ณ๐ท๐ญ๐ข๐ฌ ๐ธ๐ข๐ข๐ณ๐ฐ๐ฑ ๐ซ๐ฆ ๐ฃ๐ช๐ซ ๐ฅ๐ฆ ๐จ๐ฆ๐ณ๐ช๐ฏ๐จ๐ด๐ต๐ฆ ๐ฎ๐ช๐ด๐ด๐ต๐ข๐ฑ ๐จ๐ฆ๐ฏ๐ข๐ฅ๐ฆ๐ญ๐ฐ๐ฐ๐ด ๐ฐ๐ฏ๐ฅ๐ฆ๐ณ๐ถ๐ช๐ต ๐จ๐ข๐ข๐ต.โ
–
“๐๐ฆ๐บ ๐๐ฆ๐ฆ๐ต, ๐ฐ๐ถฬ๐ธ๐ฆ ๐ฃ๐ญ๐ฐ๐ฆ๐ฅ๐ป๐ถ๐ช๐จ๐ฆ๐ณ!โ
De joviale begroeting schalt over een zonovergoten Oosterpark. De letter ‘z’ uitgesproken als een langgerekte sis die doet denken aan een leeglopend ventiel, de ‘ui’ als een uitgeputte misthoorn die zijn laatste adem uitblaast. De stem is schor, aangetast door jaren van rook en bier.
ย
Het is het oude Amsterdamse accent, dat langzaam verdwijnt uit de wijk. Woorden als ๐จ๐ข๐ฃ๐ฃ๐ฆ๐ณ, ๐จ๐ข๐ซ๐ฆ๐ด, ๐ฎ๐ฆ๐ช๐ฆ๐ณ, ๐ฎ๐ข๐ป๐ป๐ฆ๐ญ, ๐ด๐ซ๐ฐ๐ฆ๐จ๐ฆ, ๐ข๐ค๐ฉ๐ฆ๐ฏ๐ฆ๐ฃ๐ฃ๐ช๐ด๐ซ, ๐ญ๐ถ๐ญ๐ช๐ซ๐ป๐ฆ๐ณ, ๐ฑ๐ฆ๐ฏ๐ฐ๐ป๐ฆ en ๐ด๐ค๐ฉ๐ช๐ซ๐ต๐ญ๐ถ๐ช๐ด mengen zich met het Duits, Italiaans, Frans en Engels van voorbijkomende expats en uitwisselingsstudenten. Knappe mensen in mooie kleren, met snelle fietsen en strakgespannen sportoutfits om hun feilloos afgetrainde lijven. De stad, ooit een verzameling van volksbuurten, verandert in een ansichtkaart vol Airbnbโs en speciality ๐ค๐ฐ๐ง๐ง๐ฆ๐ฆ bars. Toch houdt hier het oude Mokum stand.
ย
Peter zit op zijn vaste stekkie in het park, zijn rode scootmobiel scheef geparkeerd tegen de rand van het bankje. Ik zeg bewust ๐ฉ๐ฆ๐ต bankje, want het is nooit een ander bankje waar de groep zich verzamelt. Altijd dat bankje, naast ‘de Krul’, de anderhalf meter hoge, spiraalvormige, staalplaten urinoir die door de mannen wordt gebruikt om zichzelf te verlossen van de liters goedkoop Hollandia-bier of stiekeme doses jajem.
ย
Ze mengen de jenever met merkloze cola in afgedankte plastic flessen, een verwoede poging om de stadswachten, die het alcoholverbod in het park moeten handhaven, te misleiden. Maar iedereen weet wat er in die flessen zit.
ย
‘De Krul’ is een monument geworden, een overblijfsel van een tijd waarin mannen als Peter nog niet werden weggekeken, waarin hun dronkenschap nog werd beschouwd als een stadsgezicht in plaats van een overlastmelding. Twee maanden geleden had de gemeente een splinternieuw sanitair complexje neergezet in het parkโmet automatische kranen en design-tegeltjesโmaar de Krul bleef staan. Althans, vooralsnog.
ย
De Ferrari-stickers die Peter ooit op zijn scootmobiel plakte, zijn half afgescheurd, verbleekt door de regen en de tijd. Eens felrood, nu schilferig en vergaan, als een slecht onderhouden grafsteen. Zijn vingers tikken onbewust op de armleuning voordat hij een saffie opsteekt. De aansteker knipt, een vlammetje flakkert kort en sterft weer uit. Hij probeert het nog een keer. Zijn handen trillen licht, of van de ouderdom, of van iets anders.
ย
โ๐๐ฐ๐ฆ ๐ญ๐ข๐ฏ๐จ ๐ฃ๐ฆ๐ฏ ๐ซ๐ฆ ๐ข๐ญ ๐ค๐ญ๐ฆ๐ข๐ฏ, ๐๐ฆ๐ฆ๐ต?โ vraagt Henk, een van zijn vrienden. Zijn scootmobiel is een blauwe Galaxy 2. Hij is trots op dat ding. Heeft โm opgetuigd met vlaggetjes van Ajax en voetbalclubs die allang niet meer in de Eredivisie spelen. Een transistorradio hangt met behulp van ducttape aan het stuur, krakend van de statische storing, maar als het signaal sterk genoeg is, speelt de muziek uit een tijd waarin de mannen nog dachten dat het leven hen beter gezind zou zijn.
ย
Peter recht zijn rug. โ๐ก๐ฆ๐ท๐ฆ๐ฏ ๐ฎ๐ข๐ข๐ฏ๐ฅ๐ฆ๐ฏ, ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ฌ ๐ฆ๐ฏ ๐ฅ๐ณ๐ช๐ฆ ๐ฅ๐ข๐จ๐ฆ๐ฏ.โ zegt hij, en hij straalt terwijl hij het uitspreekt, alsof die getallen iets betekenen. Alsof het tellen hem overeind houdt.
ย
โ๐๐ข๐ข๐ณ ๐ป๐ข๐ต ๐ซ๐ฆ?โ
ย
Peter trekt aan zijn saffie en blaast de rook uit, langzaam, genietend. “๐๐ช๐ซ ๐ฅ๐ฆ ๐๐ฆ๐ญ๐ญ๐ช๐ฏ๐ฆ๐ฌ ๐ช๐ฏ ๐๐ฎ๐ฆ๐ณ๐ด๐ง๐ฐ๐ฐ๐ณ๐ต” Hij grinnikt. โ๐๐ณ ๐ธ๐ข๐ณ๐ฆ๐ฏ ๐ต๐ธ๐ฆ๐ฆ ๐ธ๐ช๐ซ๐ท๐ฆ๐ฏ, ๐ฅ๐ถ๐ฏ ๐ซ๐ฐ๐ฏ๐จ๐ฆ, ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ฏ๐ฐ๐ณ๐ฎ๐ข๐ข๐ญ.โ
ย
โ๐๐ถ๐ฏ๐ฌ๐ช๐ฆ๐ด ๐ป๐ฆ๐ฌ๐ฆ๐ณ?โ
ย
โ๐๐ฆ๐ฆ, ๐ข๐ฏ๐ฐ๐ณ๐ฆ๐น๐ช๐ข.โ
ย
Zijn vrienden kijken hem even aan. Iemand neemt een slok uit een colafles.
โ๐๐ฉ ๐ซ๐ข.”, bromt Henk uiteindelijk. โ๐๐ข๐ต ๐ฌ๐ข๐ฏ ๐ต๐ฆ๐จ๐ฆ๐ฏ๐ธ๐ฐ๐ฐ๐ณ๐ฅ๐ช๐จ ๐ฐ๐ฐ๐ฌ.โ
ย
โ๐๐ช๐ซ๐ฅ๐ฆ๐ฏ ๐ท๐ฆ๐ณ๐ข๐ฏ๐ฅ๐ฆ๐ณ๐ฆ๐ฏ, ๐๐ฆ๐ฆ๐ต.โ mompelt een ander, alsof het een vaststaand feit is, iets waarover niet te discussiรซren valt.
ย
Het normaal eindeloze gelul wordt onderbroken door een liedje uit Kees zijn radio. ๐๐ฆ๐ข๐ต๐ฉ๐ฆ๐ณ ๐ข๐ฏ๐ฅ ๐๐ข๐ค๐ฆ. Stevie Nicks’ en Don Henleys’ stemmen snijden door de damp van tabak die voorbijschuivende yuppen doet hoesten.
ย
“๐๐ฐ๐ฎ๐ฆ๐ต๐ช๐ฎ๐ฆ๐ด ๐’๐ฎ ๐ข ๐ด๐ต๐ณ๐ฐ๐ฏ๐จ ๐ฎ๐ข๐ฏ, ๐ด๐ฐ๐ฎ๐ฆ๐ต๐ช๐ฎ๐ฆ๐ด ๐ ๐ค๐ณ๐บ…โ
ย
Niemand zegt iets. De muziek neemt het even over.
ย
–
ย
Ik had Peter ooit leren kennen toen ik gitaar aan het spelen was in het park. Hij had daar gezeten, met zijn smerige stoffen tas. Had pinda’s gegeten zoals hij altijd deed, de duiven, met hun beschadigde poten schuifelend over het asfalt hadden de restjes opgepikt.
ย
Uit die tas had hij een mondharmonica gehaald, een oude Hรถhner in Es. Mondharmonicaโs hebben vaak maar รฉรฉn toonsoort, en Es was voor mij een lastige om zomaar iets bij te spelen. Maar ik had โm opgepakt. Ik had een akkoord gezocht, een toonladder over zijn geblazen noten gelegd. Het was een onvergetelijk moment geworden.
ย
Zijn rosse baard was doorvlochten met grijze haren, een warrige vacht van iemand die zich allang niet meer scheert voor wie dan ook. Zijn mond, ingevallen door jaren van drank, verborg een gebit dat niet meer compleet was.
ย
Maar als hij blies op die harmonica, klonk hij als iemand die het leven had gezien en er alsnog muziek uit wist te trekken. Hij had tatoeages op zijn vingers, maar hoe goed ik ook keek, ik kon niet meer lezen wat er ooit had gestaan.
ย
“๐๐ฌ ๐ฉ๐ฆ๐ฃ ๐ฎ๐ฆ ๐ธ๐ฆ๐ญ ๐ฆ๐ฆ๐ฏ๐ด ๐ฑ๐ณ๐ฐ๐ฃ๐ฆ๐ณ๐ฆ๐ฏ ๐ฅ๐ฐ๐ฐ๐ฅ ๐ต๐ฆ ๐ป๐ถ๐ช๐ฑ๐ฆ๐ฏ.โ Had Peter me toen uit het niets toevertrouwd.
ย
“๐๐ข๐ข๐ณ ๐ฆ๐ณ ๐ธ๐ข๐ด ๐ต๐ฆ ๐ธ๐ฆ๐ช๐ฏ๐ช๐จ ๐ณ๐ถ๐ช๐ฎ๐ต๐ฆ ๐ฐ๐ฑ ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ฃ๐ช๐ฆ๐ณ๐ท๐ช๐ญ๐ต๐ซ๐ฆ ๐ฐ๐ฎ ๐ฎ๐ช๐ซ๐ฏ ๐ข๐ง๐ด๐ค๐ฉ๐ฆ๐ช๐ฅ๐ด๐ฃ๐ณ๐ช๐ฆ๐ง ๐ต๐ฆ ๐ด๐ค๐ฉ๐ณ๐ช๐ซ๐ท๐ฆ๐ฏ. ๐๐ช๐ฆ ๐ฑ๐ญ๐ฆ๐ถ๐ณ๐ช๐ด ๐ฅ๐ช๐ฏ๐จ๐ฆ๐ฏ ๐ป๐ช๐ซ๐ฏ ๐ต๐ฆ ๐ฌ๐ญ๐ฆ๐ช๐ฏ. ๐๐ฏ ๐ช๐ฌ ๐ฉ๐ข๐ฅ ๐ต๐ฆ ๐ธ๐ฆ๐ช๐ฏ๐ช๐จ ๐ฌ๐ฐ๐ฑ๐ด๐ต๐ฐ๐ฐ๐ต๐ซ๐ฆ๐ด ๐ฐ๐ฎ ๐ฎ๐ฆ๐ป๐ฆ๐ญ๐ง ๐ฏ๐ข๐ข๐ณ ๐ฅ๐ฆ ๐จ๐ข๐ญ๐ญ๐ฆ๐ฎ๐ช๐ฆ๐ป๐ฆ๐ฏ ๐ต๐ฆ ๐ฉ๐ฆ๐ญ๐ฑ๐ฆ๐ฏ.โ
“๐๐ข๐ต๐ฆ๐ณ ๐ธ๐ข๐ด ๐ช๐ฌ ๐ช๐ฏ ๐ฎ’๐ฏ ๐ด๐ข๐ด, ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ธ๐ข๐ด ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ฌ ๐ท๐ฐ๐ฐ๐ณ ๐ฅ๐ฆ ๐ญ๐ฆ๐ฏ๐ต๐ฆ ๐จ๐ฆ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ด๐ต, ๐ฆ๐ฏ ๐ต๐ฐ๐ฆ๐ฏ ๐ฅ๐ฆ ๐ป๐ฐ๐ฏ ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ณ ๐ฃ๐ฆ๐จ๐ฐ๐ฏ ๐ต๐ฆ ๐ด๐ค๐ฉ๐ช๐ซ๐ฏ๐ฆ ๐ฆ๐ฏ ๐ช๐ฌ ๐ฎ๐ช๐ซ๐ฏ ๐จ๐ข๐ฃ๐ฃ๐ฆ๐ณ๐ด ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ณ ๐ป๐ข๐จ ๐ช๐ฏ ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ฑ๐ข๐ณ๐ฌ, ๐ธ๐ข๐ด ๐ช๐ฌ ๐ฃ๐ญ๐ช๐ซ ๐ฅ๐ข๐ต ๐ช๐ฌ ๐ฏ๐ฐ๐จ ๐ญ๐ฆ๐ฆ๐ง๐ฅ๐ฆ ๐ฎ๐ข๐ฏ.โ
ย
De diepe groeven in zijn gezicht hadden zich even ontspannen.
ย
“๐๐ฐ๐ฆ๐ฏ ๐ฅ๐ฆ ๐ฆ๐ฆ๐ณ๐ด๐ต๐ฆ ๐ฎ๐ฆ๐ช๐ฅ ๐ญ๐ข๐ฏ๐จ๐ด ๐ฌ๐ธ๐ข๐ฎ ๐ซ๐ฐ๐จ๐จ๐ฆ๐ฏ, ๐ธ๐ช๐ด๐ต ๐ช๐ฌ ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ธ๐ฆ๐ฆ๐ณ.โ
ย
“๐ก๐ฆ ๐ฌ๐ถ๐ฏ๐ฏ๐ฆ๐ฏ ๐ฎ๐ฆ ๐ข๐ญ๐ญ๐ฆ๐ด ๐ข๐ง๐ฏ๐ฆ๐ฎ๐ฆ๐ฏ. ๐โ๐ฏ ๐จ๐ฆ๐ญ๐ฅ. ๐โ๐ฏ ๐ฅ๐ข๐ฌ. ๐๐ญ๐ญ๐ฆ๐ด. ๐๐ข๐ข๐ณ ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐๐ฐ๐ด๐ต๐ฆ๐ณ๐ฑ๐ข๐ณ๐ฌ ๐ฌ๐ณ๐ช๐ซ๐จ๐ฆ๐ฏ ๐ป๐ฆ ๐ฎ๐ฆ ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ถ๐ช๐ต. ๐โ๐ฏ ๐จ๐ข๐ฃ๐ฃ๐ฆ๐ณ๐ด ๐ฌ๐ถ๐ฏ๐ฏ๐ฆ๐ฏ ๐ป๐ฆ ๐ฎ๐ฆ ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ข๐ง๐ฏ๐ฆ๐ฎ๐ฆ๐ฏ. ๐๐ฆ ๐ง๐ญ๐ข๐ถ๐ธ๐ฆ ๐จ๐ณ๐ข๐ฑ๐ฑ๐ฆ๐ฏ ๐ท๐ข๐ฏ ๐ฎโ๐ฏ ๐ฎ๐ข๐ต๐ฆ๐ฏ. ๐๐ญ ๐ฉ๐ฆ๐ฃ ๐ช๐ฌ ๐ป๐ฆ ๐ฅ๐ถ๐ช๐ป๐ฆ๐ฏ๐ฅ ๐ฌ๐ฆ๐ฆ๐ณ ๐จ๐ฆ๐ฉ๐ฐ๐ฐ๐ณ๐ฅ. ๐๐ข๐ต ๐ฌ๐ถ๐ฏ๐ฏ๐ฆ๐ฏ ๐ป๐ฆ ๐ฎ๐ฆ ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ข๐ง๐ฏ๐ฆ๐ฎ๐ฆ๐ฏ.โ
ย
Peter was een schuinsmarcheerder, een kunstenaar, een muzikant. Al was zijn lievelingsinstrument het drankorgel. Daarin was hij al lang geleden cum laude afgestudeerd.
ย
“๐ก๐ฆ ๐ฅ๐ฆ๐ฏ๐ฌ๐ฆ๐ฏ ๐ด๐ฐ๐ฎ๐ด ๐ฅ๐ข๐ต ๐ช๐ฌ ๐ญ๐ถ๐ช ๐ฃ๐ฆ๐ฏ, ๐ฎ๐ข๐ข๐ณ ๐ช๐ฌ ๐ฃ๐ฆ๐ฏ ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ฅ๐ฐ๐ฎ ๐ฐ๐ง ๐ญ๐ถ๐ช. ๐๐ฌ ๐ฃ๐ฆ๐ฏ ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ด๐ต๐ณ๐ช๐ซ๐ฅ๐ฆ๐ณ. ๐ก๐ฆ ๐ฌ๐ฆ๐ฏ๐ฏ๐ฆ ๐ฎ๐ฆ ๐ณ๐ถ๐จ ๐ฐ๐ฑ, ๐ฉ๐ฆ๐ญ๐ฆ๐ฎ๐ข๐ขฬ๐ญ ๐ด๐ค๐ฉ๐ณ๐ข๐ข๐ญ๐ฉ๐ขฬ๐ฏ๐ป๐ฆ๐ฏ!”
ย
De vonkeling in zijn ogen, twee robijnen die een eeuwig zonlicht weerkaatsten in zijn door het leven vervallen geraakte lichaam. Het had me diep ontroerd.
ย
–
ย
Maar ook strijders sterven. En ik zal het beeld nooit vergeten toen ik later dat jaar weer door het park liep, mijn gitaar op mijn rug. In de verte had ik door een gordijn van motregen het tafereel zien opdoemen.
ย
De mannen in hun scootmobielen hadden een kring gemaakt met in het midden Peters rode vehikel. Leeg. Overladen met blikken bier en pakjes shag.
Ze hadden tussen hun schuine grappen door gehuild.
ย
Henk had Peter gisteren gevonden. Een gelukzalige glimlach op zijn gezicht. Zโn hoofd omhoog, richting de hemel, alsof ie met die ouwe God zat te onderhandelen of ie misschien nog een laatste biertje mocht.
ย
Peter was ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ฉ๐ฐ๐ฆ๐ฌ๐ช๐ฆ ๐ฐ๐ฎ๐จ๐ฆ๐จ๐ข๐ข๐ฏ, ๐ฉ๐ข๐ฅ ๐ฉ๐ฆ๐ต ๐ญ๐ฐ๐ฐ๐ฅ๐ซ๐ฆ ๐จ๐ฆ๐ญ๐ฆ๐จ๐ฅ, ๐ธ๐ข๐ด ๐ฅ๐ฆ ๐ฑ๐ช๐ซ๐ฑ ๐ถ๐ช๐ต๐จ๐ฆ๐จ๐ข๐ข๐ฏ. ๐๐ช๐ซ ๐ฉ๐ข๐ฅ ๐ฆ๐ฆ๐ฏ ๐ฆ๐ฏ๐ฌ๐ฆ๐ญ๐ต๐ซ๐ฆ ๐๐ญ๐ข๐ฏ๐ต๐ข๐จ๐ฆ ๐๐ช๐ฅ๐ฅ๐ฆ๐ฏ๐ญ๐ข๐ข๐ฏ ๐จ๐ฆ๐ฏ๐ฐ๐ฎ๐ฆ๐ฏ, ๐ฉ๐ข๐ฅ ๐ป๐ช๐ซ๐ฏ ๐ด๐ค๐ฉ๐ฐ๐ฆ๐ฏ๐ญ๐ฆ๐ฑ๐ฆ๐ญ ๐ช๐ฏ๐จ๐ฆ๐ญ๐ฆ๐ท๐ฆ๐ณ๐ฅ, ๐ธ๐ข๐ด ๐ท๐ฐ๐ฐ๐ณ ๐๐ข๐ฎ๐ฑ๐ถ๐ด ๐จ๐ข๐ข๐ฏ ๐ญ๐ช๐จ๐จ๐ฆ๐ฏ ๐ฆ๐ฏ ๐ธ๐ข๐ด ๐ฏ๐ช๐ฆ๐ต ๐ฎ๐ฆ๐ฆ๐ณ ๐ฐ๐ฑ๐จ๐ฆ๐ด๐ต๐ข๐ข๐ฏ.
ย
Henks radio kraakte even.
ย
En toen, door de regen heen, de laatste woorden die hij nooit zelf had kunnen zeggen:
ย
“๐๐ช๐ท๐ฆ ๐ต๐ฐ ๐ฎ๐ฆ ๐บ๐ฐ๐ถ๐ณ ๐ญ๐ฆ๐ข๐ต๐ฉ๐ฆ๐ณ, ๐ต๐ข๐ฌ๐ฆ ๐ง๐ณ๐ฐ๐ฎ ๐ฎ๐ฆ ๐ฎ๐บ ๐ญ๐ข๐ค๐ฆ…โ
ย
De tijden veranderen. Maar zolang er een Krul staat, zolang er een fles cola niet รฉcht cola is, zolang iemand op een bankje nog een saffie opsteekt… blijft Peter hier. Niet alleen als een herinnering. Maar als een echo van Mokum, die ergens tussen de bomen oneindig nagalmt.
ย
ย
Amsterdam 14-03-2025
ย
ย
ย

ย
ย
Category: Uncategorized
